In het ongetemde van jongeren ligt het behoud van deze wereld
Op de een of andere manier begint men zich tegenwoordig bewust te worden van de waanzin om kinderen bijna volledig binnenshuis op te voeden. Een jong dier dat te lang in een kooi wordt gehouden, zou niet in het wild kunnen overleven. Als je de deur van de kooi opent, zal hij vaak bang zijn om naar buiten te gaan, als hij er toch uitgaat, weet hij niet wat hij moet doen. De wereld is onbekend geworden, een vreemde plek.
Studie na studie toont aan dat onze loskoppeling van de natuur leidt tot toenemende angst en depressie, dat ons gebrek aan fysieke activiteit leidt tot vele diagnoses. Wat minder algemeen wordt begrepen, is hoe onze scheiding van de wereld de manier waarop we leren verandert.
In veel op het platteland gevestigde samenlevingen wordt leren niet gedwongen. Van kinderen wordt verwacht dat ze de kennis en vaardigheden die ze als volwassenen nodig hebben, vrijwillig observeren, absorberen, oefenen en beheersen, en dat doen ze ook. In deze samenlevingen, die op elk bewoond continent bestaan, zijn zelfs zeer jonge kinderen vrij om hun eigen acties te kiezen, te spelen, te ontdekken, deel te nemen en een zinvolle verantwoordelijkheid op zich te nemen. “Leren” wordt helemaal niet opgevat als een speciale activiteit, maar als een natuurlijk bijproduct van het leven in de wereld.
Onderzoekers ontdekken dat kinderen in deze omgevingen het grootste deel van hun tijd in een totaal andere aandacht toestand doorbrengen dan kinderen op moderne scholen, een toestand die ‘open aandacht’ wordt genoemd. Open aandacht is breed gericht, ontspannen, alert. Het heeft misschien veel gemeen met het concept van ‘mindfulness’. Als er iets beweegt in het brede waarnemingsveld, zal het kind het opmerken. Als er iets interessants gebeurt, kan hij uren kijken. Een kind in deze toestand lijkt haar cultuur op te nemen door osmose, door onmerkbaar op te pikken waar de volwassenen over praten, wat ze doen, hoe ze denken, wat ze weten.
Cruciaal is dat een staat van ‘open aandacht’ niet kan worden afgedwongen. Omdat de geest zelf wild en eigenzinnig is. De geest moet zijn aandacht naar buiten richten naar de wereld uit eigen wil, zich openen, zoeken, uitbreiden, zijn eigen verbindingen tot stand brengen met de fractale beweging van een zich ontvouwend varenblad of een boom die naar zonlicht en water reikt. Juist deze staat van open aandacht, nieuwsgierigheid, vrijheid, samenwerking en toestemming is nodig voor al het echte leren, ontdekken en creëren.
Als kinderen mogen bewegen, vrij zijn om vragen te stellen, vrij om hardop te denken en vooral vrij om opmerkingen te maken, worden ze wijzer. Te veel discipline kan voorkomen dat een kind mentaal groeit, waardoor de interesse van het kind wordt vernietigd. Als je de wil van een kind te veel dwarsboomt als hij jong is, zal hij later niet meewerken en rebels worden.
Op dit moment leven we in een hele samenleving die in de war is, deels omdat we zo ver zijn afgedwaald van onze eigen soort en aard. Kinderen hebben, net als de natuurlijke wereld, geen baat bij dit dualisme. Als ze vrij zijn om in de open lucht te rennen, te bewegen, te spreken, vragen te stellen, te ontdekken, te spelen, te werken, deel te nemen, ‘normaal’ te zijn, worden de kinderen die ‘wild’ zijn vriendelijke, behulpzame metgezellen.
We zijn verwikkeld in een enorm project om zowel onszelf als de wereld waarin we zullen leven opnieuw te ontwerpen. De ‘sociale ingenieurs’ die onze wereld ‘vormgeven’ hebben heel goed begrepen dat ongeacht hoe ver de beschaving ‘voortschrijdt’, elk nieuw mens wild wordt geboren, met andere woorden, een mens, en ze maken het hun openlijke doel om een instelling te creëren die de wil moet breken, die het Zelf, de zelfbeschikking, de wildheid van onze kinderen moet onderwerpen.
In naam van het ‘redden van de wereld’, gaan ze door met het vernietigen van onze wildheid, zo “socialiseren” ze de weg van onze ware natuur, in de kooi die ze rond onze kindertijd al hebben gebouwd.
Maar de wereld is te mooi om te vervangen, en de wildste van onze kinderen weten het. Zij zijn degenen die ‘onze meesters’ niet zullen gehoorzamen, die niet hun plaats zullen innemen als tandwielen in de machine die de aarde vernietigt. Zij zijn niet degenen die een “aandoening” hebben. Zij zijn degenen die nog steeds de verbinding met hun geestelijke oorsprong hebben!